Charollais


De historie van het Charollais schaap ligt in Frankrijk. Op het einde van de 18de eeuw had het schaap rond de heuvels van Charollais, toen nog de 'vlakte van Morvandelles' genoemd, zijn oorsprong. De schapen werden hoofdzakelijk geslacht voor de Parijse vleesconsumptie.
Later werden er Merino schapen ingekruist voor de verbetering van de wolkwaliteit, wat tot gevolg had dat de vacht wit, zeer fijn ( 29 micron) en kort werd.
Uiteindelijk werd uit Engeland de Leicester geïmporteerd. Hierdoor kreeg men een hard ras wat onder sobere omstandigheden goed kon gedijen.
De "Mouton Charollias" zoals men het schaap ging noemen werd gekenmerkt door zijn goede groei en het kon het hele jaar door met de Charollais runderen buiten worden gehouden.





  • De Charollais heeft lange, beweeglijke oren en een breed onbewold voorhoofd wat roze gepigmenteerd is. Zowel de ooien als de rammen zijn ongehoornd.

  • De Charollais is lang, met een brede bespierde romp, een diepe middenhand met goed aangesloten schouders en een rechte brede rug met daarachter een goed en ruim bespierde achterhand.

  • De Charollais heeft een kort, droog en stevig beenwerk dat net als de kop roze gepigmenteerd is.

  • De volwassen Charollais rammen hebben een gewicht dat varieert tussen de 110 en 140 kg en dat van de ooien tussen de 80 en 110 kg.

  • De Charollais heeft een normaal bronstseizoen, waarna de ooien werpen van half januari tot april. De rammen dekken het hele jaar door en zijn daarom bij uitstek geschikt als vleeslam.



  • Bron: www.charollaisschapen.nl